Loading…
Nederlandse Hypospadie Studie: opzet en eerste resultaten
Samenvatting Introductie: Om de kwaliteit van hypospadiechirurgie te meten en zo mogelijk te verbeteren, is in 2009 gestart met de Nederlandse Hypospadie Studie. Dit artikel beschrijft de opzet van de studie en de eerste kortetermijnuitkomsten (= 6 maanden postoperatief) ten aanzien van opgetreden c...
Saved in:
Published in: | Tijdschrift voor urologie 2013-03, Vol.3 (2), p.57-63 |
---|---|
Main Authors: | , , , , , , , , |
Format: | Article |
Language: | dut |
Subjects: | |
Citations: | Items that this one cites |
Online Access: | Get full text |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Summary: | Samenvatting
Introductie:
Om de kwaliteit van hypospadiechirurgie te meten en zo mogelijk te verbeteren, is in 2009 gestart met de Nederlandse Hypospadie Studie. Dit artikel beschrijft de opzet van de studie en de eerste kortetermijnuitkomsten (= 6 maanden postoperatief) ten aanzien van opgetreden complicaties en ten aanzien van het cosmetisch resultaat.
Patiënten en methoden:
In een onlinedatabase worden gegevens vastgelegd van de patiënt, de aandoening, de operatietechnische details, van complicaties die zijn opgetreden en foto’s van het cosmetisch uiterlijk. Ouders geven op een tienpuntsschaal een cijfer voor het algeheel cosmetisch uiterlijk preen (6 maanden) postoperatief. Deelnemende operateurs krijgen jaarlijks een terugkoppeling van hun eigen resultaten ten opzichte van die uit zijn/haar centrum en het landelijk gemiddelde. Op termijn zullen prognostische factoren en operatietechnische details van best practices worden gerapporteerd, op grond waarvan de deelnemers desgewenst hun operatietechniek kunnen aanpassen.
Resultaten:
Per medio oktober 2012 zijn 909 patiënten geïncludeerd; 797 patiënten zijn geopereerd van wie er 654 zes maanden postoperatief evalueerbaar waren. De patiënten werden ingedeeld in 3 groepen: groep 1 had glandulaire hypospadie (25%), groep 2 (sub)coronaire, distale en midschacht hypospadie (67%) en groep 3 proximale schacht en penoscrotale hypospadie (8%). Het gemiddelde complicatiepercentage in groep 1, 2 en 3 was respectievelijk 6%, 20% en 30%. Het gemiddelde cijfer voor cosmetisch resultaat nam in groep 1, 2 en 3 respectievelijk toe met 2,5, 2,5 en 2,4 punten. De spreiding in complicaties en cosmetisch resultaat tussen de operateurs geeft aan dat het kenbaar maken van operatietechnische details van de best practice(s) kan leiden tot kwaliteitsverbetering.
Conclusie:
De Nederlandse Hypospadie Studie registreert de uitkomsten van hypospadiechirurgie; daarnaast is de verwachting dat de kwaliteit van de hypospadiebehandeling in Nederland verder kan verbeteren door rapportage van prognostische factoren en de best practices. |
---|---|
ISSN: | 2211-3037 2211-4718 |
DOI: | 10.1007/s13629-013-0014-z |